Na 19 jaar groepsleerkracht te zijn geweest, maakte Anita Kloppenburgde overstap naar vormingsonderwijs. Nu geeft ze op negen verschillende scholen les. Ik vind het heel bijzonder dat dit vak er is, waarin je kinderen de ruimte geeft om vragen te stellen waar normaal gesproken niet zoveel aandachtvoor is. 

Anita Kloppenburg PCGVO

Lesgeven past als een jas bij Anita. Ze houdt van het vertellen van verhalen en is erg creatief met allerlei werkvormen. Juist die elementen kan ze helemaal kwijt als vakleerkracht vormingsonderwijs. ‘Als groepsleerkracht moet je van alle vakken iets weten, met een sterke focus op taal en rekenen. Nu ik vakleerkracht ben, heb ik maar één vak en daar kan ik me in verdiepen.’   

Wezenlijke vragen

Vormingsonderwijs wordt nogal eens gezien als godsdienstles, maar dat beeld klopt niet, legt Anita uit. ‘Vormingsonderwijs draait om levensbeschouwing. Daar zitten de woorden: leven en beschouwing in. In een vormingsles kijken we samen naar het leven. Wat gebeurt er op deze aarde? Hoe draag jij daar een steentje aan bij? Hoe doe je dat samen met anderen? Is er een God? En als die er niet is, waar geloof jij dan in? Wat is belangrijk voor jou? Is er leven na de dood? Hoe ziet jouw toekomst eruit?

Voor dit soort wezenlijke vragen is op school niet veel ruimte. Dat snap ik wel, want uit mijn tijd als groepsleerkracht weet ik dat je vaak holt van het een naar het ander. De kinderen komen daarbij ook uit gezinnen waar hier niet of weinig over gesproken wordt. Maar leerlingen hebben deze vragen wèl.’  

Vormingsonderwijs gaat veel verder dan feiten en kennisoverdracht. Je leert kinderen om te kijken naar de wereld om hen heen

Allemaal mens

Om op een goede manier met die wezenlijke vragen van leerlingen om te gaan, volgen vakleerkrachten een aanvullende opleiding vormingsonderwijs. In 2019 volgde Anita deze verdiepende opleiding, samen met vakleerkrachten vanuit andere levensbeschouwingen. ‘Vormingsonderwijs gaat veel verder dan feiten en kennisoverdracht. Je leert kinderen om te kijken naar de wereld om hen heen. We zijn hier niet alleen. We leren al heel jong dat we iets leren door elkaar na te doen.’

‘Deze hele wereld draait om mensen en samen mens-zijn. Door middel van vormingslessen geef je hier handen en voeten aan. Daardoor ontdekken de leerlingen dat ook als je iets anders vindt of gelooft, je nog steeds allemaal mens bent. En ook al begrijp je de ander niet altijd, het maakt niet uit. Je kunt best samenwerken, of samen voetballen op het plein, ook al ben je verschillend.’  

Vertaalslag

Anita put voor haar vormingslessen uit haar christelijke geloofsovertuiging en de verhalen uit de Bijbel, al vertelt ze ook over het jodendom, de islam en het boeddhisme. ‘Ik geloof heel erg in de kracht van verhalen. En steeds probeer ik bij al die verhalen de vertaalslag te maken naar de kinderen. In een les over Pasen nam ik bijvoorbeeld wat krantenartikelen mee over mensen die in de zorg werken of die vluchtelingen helpen. Dan laat ik kinderen zoeken: waar gaat het over? Ze ontdekten al snel: Het gaat allemaal over helpen.”

Daarna vertelde ik een verhaal uit de Bijbel, waarin Jezus de voeten wast van zijn vrienden. Na het verhaal praatten we erover door: Wat zegt dit verhaal jou? Wat vind je ervan dat Jezus dat doet? Zou jij de voeten willen wassen van iemand?’   

Levensreis

Een mooie metafoor die Anita veel gebruikt voor geloof en levensbeschouwing is de levensreis. ‘Die reist begint als je geboren wordt, en eindigt als je sterft. Op die reis gebeurt er van alles. Aan deze metafoor kun je allerlei lessen ophangen: Wie is jouw reisleider? Wat is je bagage?Wie zijn je reisgenoten? Wat zie je allemaal onderweg? Geniet je een beetje van het uitzicht? Dat sluit heel goed aan bij de belevingswereld van de kinderen.’

Ook het thema leven na de dood vinden de kinderen razend interessant, merkt Anita. ‘Er zijn hier zoveel verhalen over uit verschillende tradities. Ook stellen de kinderen veel vragen aan mij, over wat ik geloof. Waar in de volwassenwereld sneller een oordeel is over het christendom of de islam, zijn de kinderen vooral nieuwsgierig.’