Marloes Zeeman is een bevlogen vakleerkracht protestants vormingsonderwijs. Na de pabo werd zij door de kerk gevraagd het protestants vormingsonderwijs mee op te zetten. Na jaren van pionieren liet ze door de geboorte van haar kinderen het onderwijs tijdelijk los, maar het verdween niet uit haar hart. In 2019 keerde ze terug, geeft sindsdien klassieke lessen en draait mee in carrousels. ‘Ik vind het enorm verrijkend dat ik op veel scholen binnen mag kijken, daar de cultuur en sfeer proef. Ik voel me heel erg welkom.’

De vormingslessen worden erg gewaardeerd door ouders, ook omdat ze kunnen kiezen uit een breed aanbod. Ik vind het belangrijk dat kinderen hun eigen levensbeschouwing kunnen ontwikkelen. Het is waardevol voor kinderen om te ontdekken wat er voor hen toe doet, om levensvragen te kunnen stellen en samen op zoek te gaan naar antwoorden. Ze leren nadenken over wat voor hen belangrijk is, wie ze willen zijn, wat hun mening is, hun overtuiging of geloof. Ook het leren van elkaar en kijken naar de overeenkomsten en verschillen is daarbij belangrijk. School is toch een mini-maatschappij.

Het is waardevol voor kinderen om te ontdekken wat er voor hen toe doet, om levensvragen te kunnen stellen en samen op zoek te gaan naar antwoorden.

Zingeving

Waar leef ik voor? Wat geeft mijn leven zin? Dit soort vragen vormen de kern van het vormingsonderwijs. Die kern kun je opsplitsen in grote en kleine vragen, vragen die kinderen hebben. Zingeving bestaat uit heel veel onderdelen, maar ten diepste gaat het over wat voor jou waardevol is en het leven zin geeft. In mijn lessen koppel ik dergelijke vragen aan Bijbelverhalen met overeenkomstige thema’s.

Verhalen

Ik hou erg van verhalen, schrijf zelf ook en zet bijvoorbeeld Bijbelteksten om naar voorleesverhalen. Ik deel ook veel van mijn mooie vak op social media om het vormingsonderwijs meer bekendheid te geven. Vaak zijn opmerkingen of vragen van kinderen een aanleiding dat ik weer iets kan schrijven. Zo vroeg een leerling uit groep 8 waarom er zoveel kerken zijn. Ik heb toen een vergelijking getrokken met het voetbal. Daarin bestaan veel verschillende teams, clubs, wedstrijden. Elke club heeft zijn eigen spelers, gebruiken, dingen waar ze goed in zijn. Maar uiteindelijk gaat het allemaal over dezelfde sport. Kerken hebben dezelfde basis: God, Jezus, de Bijbel… alleen zijn er andere regels en gebruiken. Door te verdiepen in elkaars kerk of geloof of overtuiging en de overeenkomsten en verschillen naast elkaar te zetten, haal je spanning uit de lucht en ontstaat er ruimte en begrip.

Verbinding

Mijn codewoord is verbinding. Daar zoek ik naar in mijn lessen met de kinderen. Ik vertel bijvoorbeeld iets over Jezus en dat in de Koran Jezus ook voorkomt maar dan als de profeet Isa. Ik maak dan heel droog twee rijtjes en vraag wat ze weten over Jezus en over Isa. Ook kwam Israël voorbij in een verhaal; een gevoelig onderwerp. Het land is in veel godsdiensten belangrijk. Iedereen heeft er een mening over en daar wordt helaas oorlog om gevoerd. Ik benoem het, maar spreek geen voorkeur uit. Zo erken ik dat het er is, ben ik er open over. Ik probeer de kinderen duidelijk te maken dat beide kanten er mogen zijn, dat we erover mogen praten en dat eenieder daarin zijn of haar eigen keuzes mag maken. Van die gesprekken leer ik zelf ook.

‘Bobbie, Bobbie… Bobbie’

Kinderen durven in mijn lessen persoonlijk en kwetsbaar te zijn omdat ik dat zelf ook ben. Ik geef vaak zelf eerst een voorbeeld, zeg dat zij ook mogen delen maar dat het niet hoeft. Een meisje zei na een ritueel over afscheid nemen: ‘Juf, ik vind het heel fijn dat we dit in de klas ook bespreken, naast mijn vriendinnen en ouders.’ Vaak smullen ze van de verhalen die ik vertel. In groep drie bijvoorbeeld neem ik beer Bobbie mee. Die heeft in zijn tasje een voorwerp bij zich dat past bij de les. Op de gang hoor ik ze dan al roepen als ik aankom met die knuffel in mijn armen.’